Was seizoen arbeid, hooguit tot half juli eerst
het Hoogveen ontdoen van de bovenste laag de z.g.n. Bolster deze werd zover
afgegraven dat de turfstekers aan de slag konden het was wat lossere turf die
niet zoveel hitte gaf bij het stoken.
Als die laag eraf was dan kwamen de Pers en Bagger machines daarin werd met een
Jacobs ladder de Laagveenturf omhoog getransporteerd werd vermalen vermengd met
water en op plankjes gespoten die vervolgens via twee kabels over de lengte van
het veld getransporteerd werden en door mankracht op diverse plekken eraf
gehaald en op zijn kant gezet, zonder plankjes, om te drogen. Daarna moesten de
turven op bultjes worden het z.g.n.stoeken
Het op stoeken gezette persturf.
en weer daarna werden ze op grote bulten gezet
waarop de regen geen invloed meer had langs het kanaal in afwachting van
transport naar de klanten via pramen. Het baggeren gebeurde met dezelfde soort
machine maar dan was het veen veel natter gemaakt en werd het met een lange slurf
over het veld gespoten die omgeven was met opstaande schotten zodat het niet
weg kon lopen. Men liet het tot half zacht drogen en ging dan met plankjes
onder de klompen het veen inklinken door het lichaams gewicht het z.g.n.
Trippen. Direct daarna moest het veen worden gestoken met een lange steel
waarop een geslepen scherp zwaard zat van zo’n 45-cm lengte, weer daarna werd
het veen, op de sneden, handmatig gebroken en legde men het voor het laats te
drogen ook die werden op grote bulten (hopen) gelegd langs het kanaal voor
vervoer per praam. (schip)
Het
handmatig breken van de hoogveenturven.
Omdat onze voorvaderen uit het navolgende gebied
kwamen is het volgende vermelden waard.
De veenbrand in het jaar 1880 en 1918.
Op het hoogveen werd veenboekweit verbouwd in het
voorjaar voor consumptie. Nadat geoogst was liet men de velden liggen tot de
winter bij droog en vorstig weer werden de velden losgehakt d.m.v. een houten
veenploeg en er werden greppels gegraven voor afwatering.Was de bodem goed
droog dan werden de te verbouwen velden met een soort vuurkorf in brand
gestoken. Weldra zag men hier en daar donkere rookpuimen opstijgen. Geheel
Emmer Compascuum, Nw Weerdinge Valthermond enz, ja geheel Oost Drente, was een
en al rook. De zon werd er door verduisterd en door de wind voortgedreven werd
de veenrook zelfs op verre afstand waargenomen, overal overlast veroorzakend.
Was de bovenste laag geheel tot as verbrand, dan doofde het vuur vanzelf. De
verbranding leverde meststoffen op voor de verbouw van veenboekweit. Dit was
dus pure roofbouw In het mengsel van as en turf werd zo spoedig mogelijk het
zaad gezaaid. Wie na 6-weken deze gebieden bezocht,zou aangenaam getroffen
worden door de talloze witte bloempjes van het bloeiende boekweit.
In het jaar 1880 gebeurde dat niet, op 27 mei werd de rustige wind, toen men
begon, met het in brand steken, binnen een paar dagen aangewakkerd tot
orkaankracht met als gevolg dat er geen houden en blussen meer aan was. Op
sommige plaatsen was het vuur tot 2-m diep in de grond aan het branden. Alles
was één grote vuurmassa. Ternauwernood konden de bewoners vluchten naar
veiliger plaatsen, althans dat dachten ze. Het vuur woekerde ondergronds voort en
kwam op die plaatsen waar men zich veilig waande plotseling weer naar boven. De
brand was zo intens dat de inderhaast in het kanaal geworpen huisraad tot aan
het water toe afbrandde. De schade was gigantisch en werd geraamd op Fl 150
000. Op 1-juni was de grote veenbrand onder controle een inzameling actie werd
door de Provinciaal Drentsche en Asser Courant op touw gezet voor geld en
goederen in te leveren in Ter-Apel.
In 1918 heeft er ook een grote veenbrand gewoed
die zeventien doden en talloze gewonden heeft geëist. Het geluid van de in
doodsnood verkerende dieren was huiveringwekkend over de veenplaatsen. De
schade was toen geraamd op Fl 800 000 Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik
kwamen op 25 mei 1918 naar Valthermond om zich op de hoogte te stellen van de
toestand en om hun deelneming te betuigen.
Verder waren er veenbranden in 1921, 1928 en
oktober 1933.
Ook uit onvrede met de verveners werden soms gedroogde turfbulten in brand gestoken.
In Zuidoost Drenthe en Groningen was na het
veenwerk de landbouw het volgende seizoen arbeid men ging dan de aardappels met
de hand rooien op de knietjes. De eerste aardappelen waren de vroege de z.g.n.
Gruinen kraabn (groenen rooien) deze werden gebruikt als pootaardappels voor
het volgende jaar en als dat gebeurd was dan waren de consumptie en
fabrieksaardappelen aan de beurt deze werden met pramen naar de aardappelmeel
fabrieken gebracht alwaar er aardappelzetmeel van werd gemaakt. Vanaf Ter-Apel
tot iets voor de stad Groningen stonden Aardappelmeelfabrieken de mensen die in
die buurt woonden werden bijna vergeven van de stank die ze gaven.
De meeste van deze zijn gesloten een paar grote
zijn er nog over een grote daarvan staat nu nog te draaien in
Gasselternijveensemond tijdens de Campagne vanaf september.
Maar er was meer te doen zo zijn al de kanalen,
die voor afwatering moesten zorgen, met het handje gegraven helaas zijn in de
zeventiger jaren veel kanalen dicht gegooid waar men in 1990 alweer spijt van
kreeg een aantal is weer open gemaakt.
Het meest karakteristieke is naar mijn mening
bewaard gebleven tussen Barger Compascuum en Emmer Compascuum.
Het veenmuseum is als nazaten van deze tak van de
familie Ketelaar een must om te bezoeken het ligt dicht bij Barger Compascuum
en daar is exact te zien hoe onze voorouders leefden en werkten, echt doen.
In Groningen daarentegen ging men inplaats van
turf andere goederen per schip vervoeren en kwam zodoende ook terecht in het
buitenland b.v. St Petersburg, China, Ned Indié kortom wereldwijd.
Op deze tochten werden veel souvenirs meegenomen.
De zeelui en de vrouw van de kapitein, die meestal meeging, kregen een
veelzijdige kijk op het leven buiten Groningen.
Dit bracht grote veranderingen met zich mee in
kleding en leefgewoonten.
Een anekdote:
Uit het
schoolmeestersrapport van 10 okt 1829 uit Nieuwe Pekela.
Vraag 16: Welke is hun algemeen
karakter en hunne levenswijze en welke zijn hunne zeden en gewoonten.
Antwoord: De tijd van naar bed
gaan is onder de arbeidersklasse zeer vroeg, gewoonlijk bij den zomerdag ‘s
avonds om 7 of 8 uren en des winters wat later In den zomer gaat men ’s morgens
te 2 uren of nog wel vroeger, vooral bij lichte maan, op. Nog voor de zon
opkomt, is elk reeds op het veld aan zijn werk, of bezig turf te steken of te
schepen. Des namiddags om 2 of 3 uren scheidt men uit, echter wordt in den
tijd, dat turf gestoken wordt, tot ’s avonds 6 of 7 uren gewerkt.
De burger klasse leeft hier naar eigen verkiezing
of aangenomen gewoonte. Het middagmaal houdt men vrij, algemene tussen 12 en 1
ure.
Bij bezoeken maakt men niet veel complimenten. Men
komt,genoodigd te zijnd, in den namiddag of vooravond blijft de avond passeren,
en scheidt gewoonlijk niet voor
Groep
veenwerkers.
Arbeiderswoning van mijn Opa Wiecher Ketelaar (geb.1870) in
Nw.Weerdinge.
Doel van het onderzoek.
Het onderzoek naar het verleden van de familie heb
ik voornamelijk gedaan om inzicht te verkrijgen in de keuzes van onze
voorouders op allerlei gebied met name daar waar te achterhalen hun
maatschappelijke omstandigheden de kerkstrijd en hun kerkelijk leven.
Vervolgens heb ik dit onderzoek gedaan om binding
te brengen in families van deze tijd.
Het van elkaars bestaan afweten met de gedachte
dat we uit dezelfde stam zijn ontsproten, geeft toch een gevoel van bij elkaar
te horen. De bijbel leert ons hoe belangrijk de historie van de familie is. Het
overgrote deel van de familie is van Gereformeerde gezindte. Het ontstaan van
de Afgescheiden kerk op 10-April 1835 vond plaats in Stadskanaal. Het waren de
mensen die de leer en wandel in de Hervormde kerk verbasterd en dus niet goed
vonden. Daarom werden dan in de Gereformeerde gemeenten, die zich van de
liberale of zogenoemde Hervormde kerk hadden afgescheiden,voorlopig ouderlingen
en diakenen aangesteld en door de herder en leraar, door de Weleerwaarde Heer
Ds. H.de Cock onder het kruis bevestigd, waartoe hij overkwam op vrijdag
10-April 1835,houdende tweemaal een leerrede ten huize van J.M. Kloppenburg.
(hetgeen de directe tak is van mijn vrouws moeder)
Telkens ten aanhoren van 19-personen, waarop hij
de hoofdinhoud, de belijdenis, opnieuw voorhield.
Ze beloofden het allen plechtig Daarna werden er
3-ouderlingen en 3 diakenen bevestigd t.w
Ouderling:Eildert Meinderts
Brandsema, 55-jaar, arbeider.
Antonie Harms van Wijk,36-jaar, arbeider.
Filippus Jans Dost, 40-jaar, arbeider.
Diaken:
Wijcher Ottes Ketelaar, 33-jaar, arbeider (Hij
staat in onze stamboom geb 1802)
Pieter Jans de Jonge, 32-jaar, arbeider en Pieter
Meints Boekhout, 25-jaar, arbeider.
Gereformeerde kerk in Stadskanaal.
Gereformeerde kerk en Pastorie in Nw.Weerdinge gebouwd in 1907 en
gesloopt in 2005
De Gereformeerden
Even
in het kort iets over het prille begin van de huidige Gereformeerde kerk in ons
land. Daarvoor gaan we ongeveer 200-jaar terug in de tijd. Na de franse
overheersing (tot 1813) ontstond er onder een groot deel van de bevolking een
soort gevoel van “Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap”. Dit was komen
overwaaien uit Frankrijk. In november 1813 werd Willem I koning van Noord en
Zuid Nederland. In 1816 ontstond onder zijn bewind het “Reglement voor de
Nederlandse Hervormde Kerk” Vooral in Zuidelijk Nederland rezen hier bezwaren
tegen. Dit liep zo hoog op, dat in 1830 een opstand uitbrak wat in 1839 leidde
tot een breuk tussen Noord en Zuid Nederland, hierdoor ontstond België. Ook in
de noordelijke Nederlanden (het huidige Nederland) werd een groep mensen, die
de nieuwe kerkelijke ontwikkelingen met zorg gadesloeg, alsmaar groter. Zij
hielden vast aan wat meer conservatievere gedachten, “het erfdeel der Vaderen”
Er ontstond in ons land twee stromingen: de Vrijzinnigen en de Rechtzinnigen.
De Rechtzinnigen hielden vast aan “de oude leer” De Vrijzinnigen geloofden meer
in een nieuwere manier van geloven. In een relatie met God in de praktijk van
het dagelijks bestaan. De Rechtzinnigen
kregen geen ruimte voor hun opvattingen, hierdoor ontstond een breuk in
de Hervormde Kerk. De afscheiding “begon officieel” in Ulrum waar Hendrik de
Cock predikant was. Afgescheidenen (de Rechtzinnigen) in Ulrum brachten op
13-oktober 1834 de akte van afscheiding uit. Het houden van
Godsdienstoefeningen was voor afgescheidenen echter (officieel) verboden. Ook
de naam Gereformeerd Kerk mocht aanvankelijk niet gevoerd worden. Na veel druk
uit het gehele land veranderde dat 1869 en mocht de naam Christelijke
Gereformeerde Kerk gebruikt worden door de Afgescheidenen. Ook in het noorden
ontstonden in de eerste helft van de negentiende eeuw Afgescheidenen. Eerst in
de woning van een lidmaat en later in een heuse kerk die was betaald door de
lidmaten. Tot zover de afscheiding van 1834.
Voor meer informatie leest men het boekje: “De
Afscheiding van
Uitvoerige informatie van de geschiedenis van
Gereformeerd Kerk in Stadskanaal van 1835 tot 1940 wordt beschreven in het
boekje “Kijk op een Kerk”door W.H. van der Ploeg Uitgegeven door het Kerkelijk
bureau Poststraat 31 Stadskanaal.
Een interessant boekje met als titel is ook: “De
Gereformeerden” door Agnes Amelink.
Het geeft een beknopt ontstaan van de
Gereformeerde kerk. Geschetst als een woelige ontwikkeling in de 19e
Eeuw. ISBN No.90-351-2261-5
Onderzoek.
Het onderzoek is zo breed mogelijk opgezet d.w.z.
de namen van geboorte data’s zijn vermeld maar ook zoveel mogelijk
bijzonderheden.
Tot 1811 kan men gewoonlijk terecht bij de
Burgerlijke Stand (dit was het jaar van invoering), daarna moet ik het hebben
van kerk registers.
Bijzonderheden zijn b.v. gevonden contracten,
krantenknipsels, foto’s, overlijdens advertenties enz. enz.
Hier en daar zijn nog lacunes doordat ik met de
betrokkenen (nog) geen contact kon krijgen.
Hopelijk zal dit nog eens lukken met name de
families die elkaar kennen kunnen daarin een grote rol spelen.
De laatste generatie is waarschijnlijk niet compleet
maar kan simpel aangevuld worden omdat die generatie relatief jong is en ik
hoop dat mij die gegevens t.z.t.worden toegezonden.
Mocht u onjuistheden aantreffen of aanvullingen
willen geven, dan kunt u met mij kontact opnemen dit kan per post of E-mail
Aan: Samensteller.
Deze stamboom is door mij in een Amerikaans pakket
ingevoerd.
Een aantal misschien onbekende woorden zal ik er
als vertaling aan toevoegen alsmede een
idee hoe het boek moet worden gelezen, na wat dóór lezen zult u
ontdekken dat veel afkortingen en woorden elke keer terug komen. (Niet op
Internet)
Ik wil degenen bedanken die mij steeds weer hebben
voorzien van informatie.
De achternaam Ketelaar.
De betekenis daarvan moet nog verder worden
onderzocht als iemand daar óók suggesties voor heeft hoor ik dat gaarne.
Suggestie 1: Bij de marine wordt Ketelaar bedoeld
als ná-eter dit i.v.m. dat hij, met toestemming, op dat moment niet kan
deelnemen aan het collectief eten het eten wordt warm gehouden in de ketel
de ná-eter is dus een ketelaar.
Suggestie 2: Ketelaar zou een beroepsnaam kunnen
zijn b.v.Ketelsmid of Ketellapper.
Aantal naamdragers Ketelaar bij de volkstelling
van 1947 volgens het Nederlands Repertorium van Familie namen.
Groningen 91
Friesland 90
Drenthe 90
Overijssel 66
Gelderland 199
Utrecht 15
Amsterdam 74
Noord-Holland 136
Den Haag 20
Rotterdam 44
Zuid-Holland 22
Zeeland 12
Noord-Brabant 31
Limburg 19
Totaal in Nederland 909
Er komen opvallend veel namen voor in Duitsland
die als Ketelaar nét zo geschreven worden als in Nederland, met name in
Emmerich. (Rheinland) Ook de naam” Kettler” (fietsenmaker)
Familienaam Ketelaar voorkomend in het
Aardrijkskundige woordenboek van A.J. v/d Aa.
Korthuizer polder (onbehuisde polder in de
Langstraat N.B) Is
De Maria polder omgeving Breda kanton Oudenbosch
ontleend zijn naam volgens Ketelaar aan Maria Stuard Koningin van Engeland en
Gemalin van Willem de 3e in 1655.
Anna polder is een polder in Prinsenland
Arrondissement Breda deze is volgens Ketelaar bedijkt in 1660.
Daniél Ketelaar heeft als eerste daar het
lerarenambt uitgeoefend in de Hervormde kerk van Willemstad,
De Hieronymianen of broeders van het gemene leven
in Delft werden ook wel Collotiebroeders en broeders van goede wille
(Kloosterlingen) genoemd. De groep kan in elk geval op twee doorluchte
kwekelingen “roemen” de eerste was Adriaan Florensz deze ging later door onder
de naam Adrianus IV die den pauselijke stoel beklommen heeft de tweede Gerrit
Ketelaar die op enen barbaarse manier mishandeld en ter dood toe geslagen
is geweest, door boven genoemde broeders, dit alles gebeurde omstreeks
Het Diemermeer bij Amsterdam zijn, door een nieuwe
uitvinding van slimme waterschijven, te plaatsen in de Windmolens I.p.v. 4
schijven konden nu 2 schijven het werk doen. De uitvinder was Antonie de Jong,
Koopman in Amsterdam zijn medestander in deze was Huibert Ketelaar in het jaar
1744.
In 1961 gaf Prof C.Koeman aan een aantal nieuw
ontdekte kaarten, die hij van groot belang achtte als historisch – geografische
en topografische documenten. Onder de
ontdekte stukken was er één die Hollands gebied betrof: de kaart van de
Hollandse waterlinie van Pieter Adriaanszoon Ketelaar. Op diverse plaatsen
heeft hij gewerkt als landmeter b.v. in
In diverse documenten duikt de naam Ketelaar reeds
in een vroeg stadium op met name in Zeeland waar ze belangrijke posten hebben
bekleed. Het lijkt niet waarschijnlijk
dat dit dezelfde tak, gelet op de data's, van onze stamboom is.
Ketelaar komt als plaatsnaam in Nederland niet
voor ook geen verbastering wat er op lijkt. Wel Ketel als plaats in Delftland.
Wat zal een Groninger nooit doen.
Hij zal je nooit prijzen, hooguit zegt hij “Naait
slecht”.
Wat zegt de buitenstaander van een Groninger.
Die is rustig, nuchter, kijkt de kat uit de boom,
is eigenwijs tot op het bot en zit barstens vol droge humor.
De herkomst en betekenis van Nederlandse
plaatsnamen toegespitst op die namen welke voorkomen in de
stambomen. Uit het plaatsnamenboek door Gerald van Berkel en Kees Samplonius.
Anloo: (Dr) Bekend vanaf 1139 Anlon;
Assen: (Dr) Bekend vanaf 1200 Hassen;
1267-1268 Ascen; 1276 Assen; er kunnen diverse betekenissen aan
worden gegeven t.w. Pacht, loon verschuldigd aan de bisschop van Utrecht of
houthakker of verwantschap aan een boomnaam.
Barnflair: (Gr) Bekend vanaf 1586 Barnfledder
Betekent: Laagveen wat brandstof leverde.
Bellingwolde (Gr) Bekend vanaf
1498 Bellingwolde; Betekend: Bij het woud van de fam.Bellinga.
Blijham: (Gr) Bekend vanaf 1517 tho
Blijham, Betekent: Met blij (slijk) bedekt buitendijks land.
Bleiswijk: (ZH) Bekend vanaf 1396 Bleeswijc;
1494 Bleyswijck; Betekent: Naam van een 1242 uitgegeven ontginning
door een persoon genaamd Blees mogelijk Blois.
Borger: (Dr) Bekend vanaf
Borgercompagnie: (Gr)
Bekend vanaf 1840 Borgerkompagnie; compagnie is een gebruikelijke naam
voor in de Ommelanden gestichte veenkoloniën, genoemd naar de ontginners, de
zgn. compagnons. Borgercompagnie is: burger-compagnie is dus gesticht
door de Groningse burgers.
Buinen: (Dr) Bekend vanaf
Buitenpost: (Fr) Bekend vanaf
1508 Buta post 1558 Buitenpost Betekent: Buiten of ten noorden
van de post. (post, in deze een smalle loopplank over een sloot, kleine brug.)
Drouwen: (Dr) Bekend vanaf 1381 to
Druwen hierin schuilt misschien de verouderde friese naam van een persoon Drouwe,
Druwe.
Dordrecht: (ZH) Bekend vanaf 1100 Thuredrith,
Thuredrit; 1151-1155 Thuredrecht; Samengesteld uit door en drecht
vaarwater. De naam betekend dus doortocht nl. van de Merwede naar de
rivier de Dubbel.
Dokkum: (Fr) Bekend vanaf 800 Dockinga;
822-842 Tochkingen; 1000 Doccinga, betekent: Dokke.
Emmen: (Dr) Bekend vanaf 1327;
1313 Emne; 1327 Empne;Emne gaat mogelijk terug naar emni(eban is
vlak effen) in de betekenis “de vlakte van de Barge” (Noord en Zuid-Barge)
Enschede: (O) Bekend vanaf 1118 Aneschede;
eind 1300 Enschede, Mogelijk betekent het: Een waterscheiding, een grens
of heuvelrug.
Elsloo: (L) Bekend vanaf 1002 Elisa;
1111 Eleslo; 1122 Elslo en betekent: Elsenbos
Exloo: (Dr) Bekend vanaf 1376 Exle
vermoedelijk uit êkeslô betekend eikenbos.(Exloërmond etc. is daar een
afgeleide van).
Epe: (G) Bekend vanaf 1176 Ape,
Eep; een afleiding van Apa. Betekent: Land aan een rivier.
Eesveen: (D) Bekend vanaf 1300 Ees;
duidt op de friese zandgronden. Betekent: Veen aan de zandgronden.
Finsterwolde (Gr) Bekend vanaf
1475 Ast en Vynsterwoldt, Betekent bij het noordelijk gelegen woud.
Foxhol: (Gr) Bekend vanaf 1495 Voshol;
1615 Foxhol; Men vermoedt dat het de naam kreeg naar het voorbeeld van
het nabijgelegen Foxham. Het betekend: Vossehol.
Gasselte: (Dr) Bekend vanaf 1302 Gesholte;
1359 Gasselte, het is niet zeker of Gesholte een oude vorm
voor Gasselte is. Indien wél, dan betekend Gasselte: Onvruchtbaar bos.
Gees: Waarschijnlijk dezelfde
betekenis als Gasselte.
Geleen: (L) Bekend vanaf 1148 Glene
oorspronkelijk een waternaam met de betekenis van: Schoon, glanzend.
Groningen: Bekend vanaf 1040 Groninga,Groninge;
en op een munt uit 1024-1054 GRONNIGGEA; midden 12e Eeuw Gruningen.
Het betekent: Bewoners aan de groene beek of weide.
Haren: (Gr) Bekend vanaf 1323 Haren;
Betekent: Bij zandige heuvelruggen.
Hebrecht (Gr) Bekend vanaf 1867 Het
Hebrecht, De naam herinnert aan de twisten over het bezit van deze streek
tussen Munster en Groningen.Stamt dus uit Hebbe-recht = twistzoeker of
egoïst.
Hengelo: (O) Bekend vanaf 1385 Hengeler
Goer; Betekent: Bosjes op de helling of omheining.
Heino: (O) Bekend vanaf 1245 Heyna;
1383 kerspel van der Heine; 1649 der Heino; Betekend:
Mogelijk “afscheiding”
Horsten: (Gr) Bekend vanaf 1844 De
Horsten, Betekent: Met struikgewas begroeide hoogte.
Hoogeveen: (Dr) Bekend vanaf 1795 Hoge-Veen
ca.1625 gesticht door Roelof van Echten voor de ontginning van de “hoge
venen”
Hoogezand: (Gr) Bekend vanaf
1613-1618 hooge sant Betekent: Zandige hoogte, waar in 1621 de eerste
huizen gebouwd werden ter ontginning van het veen.
Jipsinghuizen: (Gr) Bekend vanaf
1634 Jipsinghuijsen; Betekent: Nederzetting door de persoon “Jipsing”
Kiel-Windeweer: (Gr) Bekend vanaf
1845 De Kijl; Beide dorpen zijn als veenkoloniale streekdorpen (ontstaan
omstreeks 1647) naar elkaar toegegroeid. Kiel =wig kiels=schuin
toelopend. Is ontstaan door de ligging aan het Kieldiep, dat daar een stompe
hoek maakt. Windeweer is een afgeleide van een zeer aanzienlijke en ruime
herberg bij Garrelsweer (wee r = waterkering en winde = wenden) in dit geval
aan het Damserdiep.
Klazienaveen: (Dr) Bekend vanaf
1899 Klazienaveen Vernoemd naar Klaziena, vrouw van de industrieel
W.A.Scholtens. (1819-1892)
Klijndijk: (Dr) Bekend vanaf 1854
Is genoemd naar de vervener Klijn, die tevens het in 1854 gestichte Schoonoord
aldus doopte.
Kropswolde: (Gr) Bekend
vanaf 1249 Crepeswalder; 1291 Crepeswolda; 1600 Krobswolder;
men neemt aan dat de betekenis is: Woud.
Lula: (Gr) Bekend vanaf
Meppel: (Dr) Bekend vanaf 1141;
1247 en 1325 Meppele 1298-1304 Mappele 1368 Mepplo men heeft getracht
verwantschap te zien met het Engels dan zou het iets van “bos”zijn doch dit is
niet zeker.
Midwolda: (Gr) Bekend vanaf 1558 Midwolder;
Betekent: Het in het midden gelegen woud.
Mussel: (Gr) Bekend vanaf 1634
toen werd gesproken over het Mussel Brouck Mussel heeft de betekenis
van: Moerassig land. (Musselkanaal is daar een afgeleide van)
Nieuwe Compagnie: (Gr)
Bekend vanaf 1647 Veenkolonie aangelegd door de “Nieuwe Friese Compagnie”.
Odoorn: (Dr) Bekend vanaf
Oldenhave: (Dr) Bekend vanaf 1375 Oeldenhoev;
Betekent: Het oude hof.
Oldenzaal: (O) Bekend vanaf 893 Aldenselen; 1049 Aldensele;
1119 Aldeselensis; 1139 Oldezeel; Betekend: Oude zaal. (uit één
ruimte bestaand huis.)
Onstwedde: (Gr) Bekend vanaf 900 Unesuuido;
1316 Unswedde; 1545 Onstwedde; Betekent: Bos.
Rotterdam: (ZH) Bekend vanaf 1299 van
Rotterdamme; 1396 Rotterdam; Betekent: Bewoners achter de dam van de
rivier de Rotte.
Scheemda: (Gr) Bekend vanaf 1435 vander
Schemede, Betekend: Bij de vlonders.
Sappermeer: (Gr) Bekend vanaf
1618 Er was oorspronkelijk een meer met die naam sappe of sape
dit heeft men verbonden aan: Veld of heide.
Sellingen: (Gr) Bekend vanaf 1150 Sallinge,
1316 Zellynge, De plaatsnaam is vernoemd naar de persoon “Selle”
Sittard: (L) Bekend vanaf 1119 Siter;
1150 Sithert; Sîter Betekent: Bergflank.
Schoonebeek: (Dr) Bekend vanaf
1341 Sconebeke Betekend: Schone, heldere (niet met waterplanten
dichtgegroeide) beek.
Sleen: (Dr) Bekend vanaf 1100 Slene;
1335 Sclen; 1338 Slen; 1342 Sleen, Mogelijk een
afgeleide van “een kleine pruim”.
Smeerling: (Gr) Bekend vanaf 1634 Smierling;
Oorspronkelijk een geslachtsnaam. Mogelijk een afgeleide van Smeerling, hetgeen
betekend: Riviergrondel.
Stadskanaal: (Gr) Bekend vanaf
Steenwijk: (O) Bekend vanaf 1141 Steenwijc;
Betekent: Vestigingsplaats.
Ter-Apel: (Gr) Bekend vanaf 1464 de
Stede Apel; 1517 tho Apell; 1595 ther Aepell; 1602 Draepel;
sommigen zien hierin een samenstelling van á waterloop en pôl poel.
Vaassen: (G) Bekend vanaf 800 Fasna;
1118-1127 Vanon; 1176 Fassen; 1188 Vasen; Betekend:
Een soort ruw gras.
Valthe: (Dr) Bekend vanaf
Vlagtwedde: (Gr) Bekend vanaf
1316 Flachtwilde; een samenstelling van flacht wat doorstrengeld
is, widu hout, struikgewas.
Veendam: (Gr) Bekend vanaf 1655 Veendam
dam in het veen aangelegd. In 1648 gesticht door Adriaan Geerts Wildervanck
(Zie ook Wildervank)
Veenhuizen: (Gr) Bekend vanaf
1634 Veenhuysen, Betekent: woonplaats in het veen.
Weerdinge: (Dr) Bekend vanaf 1327 Weerdighen
1362 Waerdingh; 1519 Weerdinge, betekenis: Genoemd naar de lieden
van: Wardo (Weard) (een afgeleide hiervan is: Nieuw-Weerdine)
Winschoten: (Gr) Bekend vanaf
1391in 1435 van Wynschote is ontstaan uit Winders-kote “kleine
hoeve”is hier een afgeleide van.
Wildervank: (Gr) Bekend vanaf
1649 de Wildervanck in 1647 verkregen door Adriaan Geerts Paep, die zich
later zelf vernoemde naar de veldnaam Wildervanck is de in bezit genomen
heide.(Zie ook Veendam)
Winneweer: (Gr) Bekend vanaf 1867
Windeweer oorspronkelijke naam van een zeer aanzienlijke en ruime
herberg bij Garrelsweer. Betekenis van weer is waterkering/dijk (aan het
Damsterdiep) De dijk maakt daar ter plekke een bocht, zodat men voor Winde
mag denken wenden of keren.
Zuidhorn: (Fr,Gr) Bekend vanaf
1338 Huren De oude vorm geld voor de Groningse plaats en betekend:
Zuidhoek. In het fries is het bekend als Súdhoarne.
Zuidlaren: (Dr) Bekend vanaf 1160 Suethlare,betekent:
Bij de bosweiden.
Zwartemeer: (Dr) Bekend vanaf 1899 Zwartemeer
bij Emmen, genoemd naar een veenmeer Zwart wijst op de kleur van het
water.
Zwijndrecht: (ZH) Bekend
vanaf 1006 Svindrecht;1639 Swyndrecht;samengesteld uit germ. Swina
kreek en – drecht tocht dus: “Doortocht via een kreek”.
Het familie wapen.
Personen die op een belangrijke post zaten, konden
het zich financieel veroorloven om een familie wapen te laten maken waarin ze
zelf aangaven wat hun waardes van kleuren en figuren betekenden, wat
voortvloeide uit: Wat is mijn beroep. Wat is mijn woonplaats. Wat is mijn
vaders naam. Wat zijn mijn karakter trekken.
Bij het Centraal Bureau voor Genealogie zijn 12
Familie wapens bekend van de familie Ketelaar. De hamvraag is nu welke van de
12 is het, misschien. Dit probeer ik uit te zoeken maar hulp daarin is
natuurlijk welkom.
Uitgave.
Er is een stamboomboekje met de nieuwste gegevens erin.
Samensteller.
Klaas Ketelaar
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd door
middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van de samensteller van deze stamboom.
k.ketelaar.