Inleiding:
De achternaam van de Fam.Kloppenburg treffen we
voor het eerst aan in
Het onderzoek is vastgelopen bij de vader van
Mense Jans geboren in 1725.
Door ziekte van de predikant is de doop van Mense Jans
en de gegeven namen van de ouders niet genoteerd.
Mense Jans wil zeggen Mense zoon van Jan.
(Patronymicum) Vader Jan is overgekomen uit Groningen. Het onderzoek wordt in
het Gemeente archief in Groningen voortgezet.
De spelling van de laatste lettergreep van de naam
(C) Kloppenburg is als volgt:
-borg,-berg,-burch,-burg. De gevonden gegevens
zijn uitgetypt in de spelling waarin het is geschreven. Het uitwerken van de
akten was een hele klus en zal zeker niet foutloos zijn gebeurd. De door ons
gevonden gegevens of door de familie aangedragen van bijzondere gebeurtenissen
hebben we zo beknopt mogelijk weergegeven.
Om verwarring te voorkomen is bij de eerste
generatie achter geloof Ned Herv. ingevuld en niet de toen gebruikelijke naam
Gereformeerd.
Voor de invoering van de burgerlijke stand werden
de huwelijken kerkelijk geregistreerd.
Tot driemaal toe vond de afkondiging in de
kerkdienst plaats.
Een tweede of derde huwelijk werd i.v.m. de
aangebrachte goederen contractueel vastgelegd.
Wij hebben aangenomen dat bij een huwelijk op
contract er een eerder kerkelijk huwelijk is geweest.
Verantwoording.
Veel dank is verschuldigd aan de samenstellers van
de stamboom Kloppenburg t.w.
Geert
Kloppenburg uit Valthermond . Tel 05996 2133
Roelf
Kloppenburg uit Barneveld. Tel 03420 93051
Lutina Kloppenburg uit Wageningen Tel 08370 22278
Boven genoemden hebben met veel inzet deze
stamboom tot stand gebracht.
Klaas Ketelaar uit Dordrecht heeft deze stamboom op een
Genealogische programma gezet door alles in te voeren in het Engelstalige
programma PAF.
Een aantal misschien onbekende woorden zal ik er
als vertaling aan toevoegen alsmede een idee hoe het boekje moet worden
gelezen, na wat dóór lezen zult u ontdekken dat veel afkortingen en woorden
elke keer terug komen. (Niet op Internet)
Voorwoord.
Omstreeks 1982 zijn de eerste pennenstreken op
papier gezet met de naam van de fam. Kloppenburg. Aangezien we wisten dat onze
ouders uit de gemeente Odoorn kwamen is in febr. 1982 het eerste bezoek
begonnen aan het provinciaal Archief in Assen.
Alle gegevens over geboorten, huwelijken,
overlijden e.d. zijn op microfilm vastgelegd.
Al spoedig bleek dat de familie Kloppenburg uit
Stadskanaal en Nw. Pekela kwam.
Het onderzoek verplaatste zich van Assen naar het
Provinciaal archief in de stad Groningen.
In de zestiende en zeventiende eeuw was de familie
werkzaam in de landbouw.
Velen van de familie hebben zich ingezet voor de
vervening in de provincie Groningen en Drenthe. De gezinnen verhuisden van de
ene vervening naar de andere totdat de laatste turf gestoken was.
Veen.
Veen is de in de bodem en
vegetatiekundegebruikelijke benaming voor een sponzige, met water verzadigde
bodem, die uit een dikke laag afgestorven, maar niet volledig verteerde planten
resten bestaat. Boven de grondwaterspiegel noemt men het Hoogveen en
onder de grondwaterspiegel noemt men het Laagveen. Beide hebben hun
eigen vegetatie; een specifieke veenfauna bestaat niet.
Veengronden.
Veengronden vind men voornamelijk in gebieden die
gedurende het Pleitoceen (2,5 miljoen tot 10.000 jaar geleden) door ijs bedekt
zijn geweest, waardoor de bodem hoogte verschillen vertoont. Hiertoe behoren
grote delen van de toendra-en naaldwoudgordel in het noorden van Canada, Noord-Europa
en de Rusland.
Veenkoloniale streek.
De veenkoloniale streek is een Noordnederlandse
streek die omsloten wordt door de Drentse Hondsrug, de zandopduikingen van het
Groningse Westerwolde en het Schoonebeker diep. Het was een woest veenmoeras
gebied, dat rond
Met Veenkoloniale streek bedoelt men het
Noordnederlandse gebied dat wordt begrenst door de Drentse Hondsrug in het
westen, het Schoonebeker diep in het zuiden, de Duitse grens in het oosten en
de Groningse regio’s Reiderland, Oldambt en Duurswold in het noorden. De streek
dankt haar naam aan het georganiseerd vervenen van hoogveen, enerzijds voor de
winning van de brandstof turf, anderzijds voor het doen ontstaan van voor de
landbouw geschikte dalgronden. (zandgronden vermengt met de bovenste veenlaag,
de bolster) De venen waren een woest niemandsland, dat grensde aan hoger
gelegen en vroeg bewoonde zandstreken, waar al vroeg incidentele vervening van
brandstof plaatsvond, onder meer door kloosters. De eerste echte veenkolonie
was Kropswolde waar vanaf de 15e Eeuw turf gegraven werd voor
de stad Groningen maar de groeiende brandstof behoefte van de Stad en Hollandse
steden (voor het bakken van bouwstenen, voor verwarming en het brouwen van
bier) wakkerde rond 1600 de Groningse interesse voor het veengebied ten
zuidoosten van de stad aan. Door de Groningse politiek de Ommelanden aan zich
te binden kon de stad al sinds de 15e Eeuw, via heerlijke rechten
over Oldambt, aanspraken maken op een deel van de venen, maar een definitieve
regeling kwam pas tot stand na het vrij willekeurig vaststellen in 1615 van de
provinciegrens met Drenthe, de z.g.n. Semslinie tussen de Martinitoren
en het kasteel Ter Haar bij Ter-Apel, en na het vervenen van de
heerlijke rechten over Westerwolde in 1619. Het vervenen zelf liet
Groningen over aan particuliere ondernemingen, compagnieën, maar de afvoer van
de turf moest via de stad geschieden, zodat tol en sluisgelden geheven konden
worden. Daartoe werd in 1612 begonnen met het graven van het Winschoterdiep,
van waaraf de verveners via zijkanalen en oude veenstroompjes (Pekel A, Mussel
A) verder het veen introkken. Reeds rond het midden van de 17e Eeuw
waren de Groninger venen volledig in exploitatie en waren de eerste
veenkoloniale nederzettingen (als oudste Sappermeer 1621) ontstaan.
Oorzaak hiervan was een bijzondere bepaling in de verveningconcessies, n.l dat
de bovenste veenlaag vermengd moest worden met de overgebleven zandgrond, zodat
zich met behulp van Groningse stadscompost landbouw zou kunnen ontwikkelen en
Groningen ook ná de afgraving van inkomsten uit het gebied verzekerd kon zijn.
De grootscheepse ontginning van het Drentse deel van het Oostermoer moest
wachten tot de aanleg van Het Stadskanaal (1761-1856), vlak langs de
Gronings-Drentse grens, doordat de Hunze niet voldoende bevaarbaar was voor
turfschepen. Vanaf Het Stadskanaal werd het gebied van. Markevenen.van de Hondsrugdorpen
ontsloten door het graven van de z.g.n. Monden en in exploitatie
genomen. Stadscompost was toen echter niet meer toereikend voor de bemesting
van de akkers, zodat daar de boerenbedrijven van begin af aan vee moesten houden om in hun mestbehoefte te voorzien. De
ontginning van de Zuidveldse Venen begon in de 19e Eeuw.
Dankzij de uitvinding van kunstmest konden de landbouwbedrijven zich hier
echter vanaf het begin op de akkerbouw instellen. Door het wegvallen van de
behoefte aan turf als brandstof zijn in Zuidoost Drenthe belangrijke
veencomplexen (Amsterdamseveld) bewaard gebleven.
Valthermond
de Drentsche Mondenweg. (de vroegere Bakkerslaan)
Aan de basis van de welvaart die de veengraverij
aan enkelen in het noordoosten van Nederland bracht stond een legertje
veenarbeiders dat constant werd aangevuld met lieden van allerlei allooi en uit
alle windstreken.Levend
in rauwe mannengemeenschappen onder pioniers omstandigheden, woonden zij tot in
de 20e Eeuw in ongezonde plaggenhutten, woekerrenten betalend over
de schulden die zij tijdens de winter werkloosheid maakten, en ’s zomers werken
van zonsopgang tot zonsondergang. Zij werden uitgebuit door betalingen in
natura, die zij tegen lagere prijzen weer moesten verkopen om geld in handen te
krijgen, terwijl de veenbaas in zijn winkel (met verplichte winkelnering)
woekerprijzen berekende. Slechts enkelen konden ontsnappen door zich als
keuterboer te vestigen, maar de overigen trokken weer mee als nieuwe gebieden
in exploitatie genomen werden. In hun kommervol bestaan bracht Gods Woord
weinig verlichting, zodat de veenkoloniën al vroeg gekenmerkt werden door een
hoog percentage onkerkelijkheid, terwijl met het socialisme en het communisme
in ieder geval een gemeenschappelijke vuist gebald kon worden.
Industriële ontwikkeling.
Op basis van de turftransporten ontstonden langs
de Groningse kanalen al in de 17e Eeuw scheepsbouw en
scheepsreparatie In de eerste helft van de 19e Eeuw bouwde men zelfs
logge, maar stabiele en zeewaardige schepen voor turftransporten tot aan St
Petersburg. Maar daarna ging het bergafwaarts door de komst van grotere
ijzeren stoomschepen en pas ná de Eerste Wereldoorlog bloeiden de Groningse
scheepsbouw en scheepvaart weer op door de ontwikkeling van de kustvaarder (Coaster)
een schip dat over zee de binnenhavens kon bereiken daardoor overslag van de
lading overbodig maakte. Rond de scheepsbouw en de landbouwwerktuigen heeft
zich in de Veenkoloniale streek een tamelijk omvangrijke metaalindustrie
ontwikkeld, die nog werd versterkt door de opkomst van landbouwindustrieën
waartoe W.A. Scholten (1819-1892) de aanzet gaf. Op basis van schoon water,
aardappelen als grondstof en turf als brandstof startte hij in 1841 een
aardappelmeelfabriekje in Foxhol voor de bereiding van moutwijn. Zijn
voorbeeld deed velen volgen, maar de monopoliepositie die de fabriekanten
wisten op te bouwen werd doorbroken doordat boeren op coöperatieve basis hun
aardappelen zelf tot zetmeel gingen verwerken, zodat particulieren moesten
overschakelen op de productie van aardappelmeelderivaten. De volgende
agro-industrie was de strokartonfabricage die zich vanaf 1870 voor schoon water
aan de rand van het veen vestigde, maar het stro uit Oldambt betrok,
totdat na de introductie van de kunstmest ook de veenkoloniën granen konden
verbouwen en stro konden gaan leveren. Na de tweede wereldoorlog kwam de
traditioneel problematische werkgelegenheid in de veenkoloniale streek wederom
in een crisis situatie, doordat de landbouw op grote schaal mechaniseerde en
arbeiders afstootte, de aardappelteelt bedreigd werd door ziekten
(aardappelmoeheid), de stroproductie verminderde door de teelt van nieuwe
korthalmige graangewassen, terwijl voor de scheepsbouw de kanalen en sluizen al
snel te klein werden om de steeds groter wordende schepen door te laten.
Compensatie werd enigszins gevonden in de vestiging (vooral in Emmen)
van dochterbedrijven van grote ondernemingen elders in Nederland, die konden
profiteren van een ruime arbeidsmarkt met industriële ervaring. Maar van de
scheepsbouw is nog weinig over langs het Winschoterdiep en de
aardappelmeel - en strokartonindustrie zijn gesaneerd en geconcentreerd in
enkele bedrijven, die na de invoering van de wet op Verontreiniging
Oppervlaktewateren (1970) nog de financiële consequenties moeten dragen van
zuivering van hun afval water en de aanleg van een vuilwaterpersleiding
(smeerpijp) naar de Dollard. De Veenkoloniale streek zal dan weliswaar
bevrijd zijn van haar stinkende kanalen, maar de werkgelegenheid zal wederom
bedreigd worden of daar compensatie werk tegen over gesteld wordt zal de tijd
leren doch de mensen uit de Veenkoloniale streek hebben daar geen goed gevoel
over omdat veel bedrijven met subsidie gelden daar gesticht zijn en reeds na
een aantal jaren de deuren weer hebben gesloten of gesaneerd naar kleiner.
Uit onderzoek blijkt ook dat de familie kerkelijk
actief is geweest. We kregen daardoor ook informatie uit de kerkgeschiedenis.
Velen hebben zich ingezet voor het behoud van de kerk
De kerkstrijd in 1834 hebben velen aan de lijve
ondervonden. Vandaar dat de kerkelijke -gezindheid,de kerkelijke werkzaamheden
en gebeurtenissen zijn opgenomen in de stamboom.
Gereformeerde kerk Stadskanaal 2002 Vrijgemaakte kerk Valthermond.
De Gereformeerden
Even
in het kort iets over het prille begin van de huidige Gereformeerde kerk in ons
land. Daarvoor gaan we ongeveer 200-jaar terug in de tijd. Na de franse
overheersing (tot 1813) ontstond er onder een groot deel van de bevolking een
soort gevoel van “Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap”. Dit was komen
overwaaien uit Frankrijk. In november 1813 werd Willem I koning van Noord en
Zuid Nederland. In 1816 ontstond onder zijn bewind het “Reglement voor de
Nederlandse Hervormde Kerk” Vooral in Zuidelijk Nederland rezen hier bezwaren
tegen. Dit liep zo hoog op, dat in 1830 een opstand uitbrak wat in 1839 leidde
tot een breuk tussen Noord en Zuid Nederland, hierdoor ontstond België. Ook in
de noordelijke Nederlanden (het huidige Nederland) werd een groep mensen, die
de nieuwe kerkelijke ontwikkelingen met zorg gadesloeg, alsmaar groter. Zij
hielden vast aan wat meer conservatievere gedachten, “het erfdeel der Vaderen”
Er ontstond in ons land twee stromingen: de Vrijzinnigen en de Rechtzinnigen.
De Rechtzinnigen hielden vast aan “de oude leer” De Vrijzinnigen geloofden meer
in een nieuwere manier van geloven. In een relatie met God in de praktijk van
het dagelijks bestaan. De Rechtzinnigen
kregen geen ruimte voor hun opvattingen, hierdoor ontstond een breuk in
de Hervormde Kerk. De afscheiding “begon officieel” in Ulrum waar Hendrik de
Cock predikant was. Afgescheidenen (de Rechtzinnigen) in Ulrum brachten op
13-oktober 1834 de akte van afscheiding uit. Het houden van
Godsdienstoefeningen was voor afgescheidenen echter (officieel) verboden. Ook
de naam Gereformeerd Kerk mocht aanvankelijk niet gevoerd worden. Na veel druk
uit het gehele land veranderde dat 1869 en mocht de naam Christelijke
Gereformeerde Kerk gebruikt worden door de Afgescheidenen. Ook in het noorden
ontstonden in de eerste helft van de negentiende eeuw Afgescheidenen. Eerst in
de woning van een lidmaat en later in een heuse kerk die was betaald door de
lidmaten. Tot zover de afscheiding van 1834.
Voor
documentatie v.w.b. de roerige kerkgeschiedenis in die streek verwijs ik naar:
Afscheiding van
Uitgeverij de Vuurbaak Groningen.
In zeker blauw boekje getiteld:”Wien moet men
gelooven den mens of God” met de hoofdstukken Verdediging van de ware
Gereformeerde leer, de ware godvrezende, tegen de dwaalleer en de laster
voorkomende. Geschreven door Jan Menses in 1834 uitgegeven bij T.Mulder te
Veendam. (een kopie is bij de originele samenstellers aanwezig)
Kijk op een kerk geschreven door W.H.
van der Ploeg Uitgegeven door het Kerkelijk bureau Poststraat 31 Stadskanaal ze
geeft een uitvoerig geschiedenis van de Gereformeerde kerk in Stadskanaal van
1835 tot 1940 met name over de eerste predikant Ds Jan Mense Kloppenburg.
(genoemd in de stamboom)
De Gereformeerden door Agnes Amelink. Het is een beknopt boekje wat het
ontstaan weergeeft van de Gereformeerde kerk geschetst als een woelige
ontwikkeling in de 19e Eeuw. Uitgeverij Bert Bakker. ISBN
90-351-2261-5
De onderzoekers hebben de stamboom in twee boeken
vastgelegd. Het eerste boekwerk bevat een overzicht van geboorten huwelijken
enz en het tweede boek de bijlagen en de gevonden aktes, geschriften, foto’s
etc.
Klaas Ketelaar heeft in het PAF programma beiden
geïntegreerd als één omdat dit als bijlage bij de betreffende persoon ingevoerd
kon worden ook de foto’s zijn ingescand en ondergebracht bij de betreffende
persoon. Deze stamboom pretendeert niet dat het volledig is en zonder fouten
maar het geeft wel een aardig inzicht in deze familie, mocht u onvolkomenheden
ontdekken dan wordt u vriendelijk verzocht om het door te geven aan de
samenstellers dit kan per post of per E-mail.
Wat zal een Groninger nooit doen.
Hij zal je nooit prijzen, hooguit zegt hij “Naait
slecht”.
Wat zegt de buitenstaander van een Groninger.
Die is rustig, nuchter, kijkt de kat uit de boom,
is eigenwijs tot op het bot en zit barstens vol droge humor.
De achternaam Kloppenburg
De betekenis daarvan moet nog worden onderzocht
als iemand daar al suggesties voor heeft hoor ik dat gaarne.
Familienaam Kloppenburg voorkomend
in het Aardrijkskundige woordenboek van A.J. v/d Aa.
De eerste leraarambt in de Chr. Afgescheiden kerk
in Stadskanaal (Nieuw) J.M.Kloppenburg in 1839.
C Kloppenburg was de eerste leraar van: De
Christenen onder het kruis die in 1847 naar Amsterdam vertrok.
In Heusden in de Hervormde kerk is voorgegaan als
Hoogleraar in de God geleerdheid Johannes Kloppenburg welke van Aalburg kwam in
1618 en is vertrokken naar Amsterdam in 1621.
De naam Kloppenburg komt als plaatsnaam niet voor.
De herkomst en betekenis van Nederlandse
plaatsnamen toegespitst op die namen welke voorkomen in de
stambomen. Uit het plaatsnamenboek door Gerald van Berkel en Kees Samplonius.
Anloo: (Dr) Bekend vanaf 1139 Anlon;
Assen: (Dr) Bekend vanaf 1200 Hassen;
1267-1268 Ascen; 1276 Assen; er kunnen diverse betekenissen aan
worden gegeven t.w. Pacht, loon verschuldigd aan de bisschop van Utrecht of
houthakker of verwantschap aan een boomnaam.
Barnflair: (Gr) Bekend vanaf 1586 Barnfledder
Betekent: Laagveen wat brandstof leverde.
Bellingwolde (Gr) Bekend vanaf
1498 Bellingwolde; Betekend: Bij het woud van de fam.Bellinga.
Blijham: (Gr) Bekend vanaf 1517 tho
Blijham, Betekent: Met blij (slijk) bedekt buitendijks land.
Bleiswijk: (ZH) Bekend vanaf 1396 Bleeswijc;
1494 Bleyswijck; Betekent: Naam van een 1242 uitgegeven ontginning
door een persoon genaamd Blees mogelijk Blois.
Borger: (Dr) Bekend vanaf
Borgercompagnie: (Gr)
Bekend vanaf 1840 Borgerkompagnie; compagnie is een gebruikelijke naam
voor in de Ommelanden gestichte veenkoloniën, genoemd naar de ontginners, de
zgn. compagnons. Borgercompagnie is: burger-compagnie is dus gesticht
door de Groningse burgers.
Buinen: (Dr) Bekend vanaf
Buitenpost: (Fr) Bekend vanaf
1508 Buta post 1558 Buitenpost Betekent: Buiten of ten noorden
van de post. (post, in deze een smalle loopplank over een sloot, kleine brug.)
Drouwen: (Dr) Bekend vanaf 1381 to
Druwen hierin schuilt misschien de verouderde friese naam van een persoon Drouwe,
Druwe.
Dordrecht: (ZH) Bekend vanaf 1100 Thuredrith,
Thuredrit; 1151-1155 Thuredrecht; Samengesteld uit door en drecht
vaarwater. De naam betekend dus doortocht nl. van de Merwede naar de
rivier de Dubbel.
Dokkum: (Fr) Bekend vanaf 800 Dockinga;
822-842 Tochkingen; 1000 Doccinga, betekent: Dokke.
Emmen: (Dr) Bekend vanaf 1327;
1313 Emne; 1327 Empne;Emne gaat mogelijk terug naar emni(eban is
vlak effen) in de betekenis “de vlakte van de Barge” (Noord en Zuid-Barge)
Enschede: (O) Bekend vanaf 1118 Aneschede;
eind 1300 Enschede, Mogelijk betekent het: Een waterscheiding, een grens
of heuvelrug.
Elsloo: (L) Bekend vanaf 1002 Elisa;
1111 Eleslo; 1122 Elslo en betekent: Elsenbos
Exloo: (Dr) Bekend vanaf 1376 Exle
vermoedelijk uit êkeslô betekend eikenbos.(Exloërmond etc. is daar een
afgeleide van).
Epe: (G) Bekend vanaf 1176 Ape,
Eep; een afleiding van Apa. Betekent: Land aan een rivier.
Eesveen: (D) Bekend vanaf 1300 Ees;
duidt op de friese zandgronden. Betekent: Veen aan de zandgronden.
Finsterwolde (Gr) Bekend vanaf
1475 Ast en Vynsterwoldt, Betekent bij het noordelijk gelegen woud.
Foxhol: (Gr) Bekend vanaf 1495 Voshol;
1615 Foxhol; Men vermoedt dat het de naam kreeg naar het voorbeeld van
het nabijgelegen Foxham. Het betekend: Vossehol.
Gasselte: (Dr) Bekend vanaf 1302 Gesholte;
1359 Gasselte, het is niet zeker of Gesholte een oude vorm
voor Gasselte is. Indien wél, dan betekend Gasselte: Onvruchtbaar bos.
Gees: Waarschijnlijk dezelfde
betekenis als Gasselte.
Geleen: (L) Bekend vanaf 1148 Glene
oorspronkelijk een waternaam met de betekenis van: Schoon, glanzend.
Groningen: Bekend vanaf 1040 Groninga,Groninge;
en op een munt uit 1024-1054 GRONNIGGEA; midden 12e Eeuw Gruningen.
Het betekent: Bewoners aan de groene beek of weide.
Haren: (Gr) Bekend vanaf 1323 Haren;
Betekent: Bij zandige heuvelruggen.
Hebrecht (Gr) Bekend vanaf 1867 Het
Hebrecht, De naam herinnert aan de twisten over het bezit van deze streek
tussen Munster en Groningen.Stamt dus uit Hebbe-recht = twistzoeker of
egoïst.
Hengelo: (O) Bekend vanaf 1385 Hengeler
Goer; Betekent: Bosjes op de helling of omheining.
Heino: (O) Bekend vanaf 1245 Heyna;
1383 kerspel van der Heine; 1649 der Heino; Betekend:
Mogelijk “afscheiding”
Horsten: (Gr) Bekend vanaf 1844 De
Horsten, Betekent: Met struikgewas begroeide hoogte.
Hoogeveen: (Dr) Bekend vanaf 1795 Hoge-Veen
ca.1625 gesticht door Roelof van Echten voor de ontginning van de “hoge
venen”
Hoogezand: (Gr) Bekend vanaf
1613-1618 hooge sant Betekent: Zandige hoogte, waar in 1621 de eerste
huizen gebouwd werden ter ontginning van het veen.
Jipsinghuizen: (Gr) Bekend vanaf
1634 Jipsinghuijsen; Betekent: Nederzetting door de persoon “Jipsing”
Kiel-Windeweer: (Gr) Bekend vanaf
1845 De Kijl; Beide dorpen zijn als veenkoloniale streekdorpen (ontstaan
omstreeks 1647) naar elkaar toegegroeid. Kiel =wig kiels=schuin
toelopend. Is ontstaan door de ligging aan het Kieldiep, dat daar een stompe
hoek maakt. Windeweer is een afgeleide van een zeer aanzienlijke en ruime
herberg bij Garrelsweer (wee r = waterkering en winde = wenden) in dit geval
aan het Damserdiep.
Klazienaveen: (Dr) Bekend vanaf
1899 Klazienaveen Vernoemd naar Klaziena, vrouw van de industrieel
W.A.Scholtens. (1819-1892)
Klijndijk: (Dr) Bekend vanaf 1854
Is genoemd naar de vervener Klijn, die tevens het in 1854 gestichte Schoonoord
aldus doopte.
Kropswolde: (Gr) Bekend
vanaf 1249 Crepeswalder; 1291 Crepeswolda; 1600 Krobswolder;
men neemt aan dat de betekenis is: Woud.
Lula: (Gr) Bekend vanaf
Meppel: (Dr) Bekend vanaf 1141;
1247 en 1325 Meppele 1298-1304 Mappele 1368 Mepplo men heeft getracht
verwantschap te zien met het Engels dan zou het iets van “bos”zijn doch dit is
niet zeker.
Midwolda: (Gr) Bekend vanaf 1558 Midwolder;
Betekent: Het in het midden gelegen woud.
Mussel: (Gr) Bekend vanaf 1634
toen werd gesproken over het Mussel Brouck Mussel heeft de betekenis
van: Moerassig land. (Musselkanaal is daar een afgeleide van)
Nieuwe Compagnie: (Gr)
Bekend vanaf 1647 Veenkolonie aangelegd door de “Nieuwe Friese Compagnie”.
Odoorn: (Dr) Bekend vanaf
Oldenhave: (Dr) Bekend vanaf 1375 Oeldenhoev;
Betekent: Het oude hof.
Oldenzaal: (O) Bekend vanaf 893 Aldenselen; 1049 Aldensele;
1119 Aldeselensis; 1139 Oldezeel; Betekend: Oude zaal. (uit één
ruimte bestaand huis.)
Onstwedde: (Gr) Bekend vanaf 900 Unesuuido;
1316 Unswedde; 1545 Onstwedde; Betekent: Bos.
Rotterdam: (ZH) Bekend vanaf 1299 van
Rotterdamme; 1396 Rotterdam; Betekent: Bewoners achter de dam van de
rivier de Rotte.
Scheemda: (Gr) Bekend vanaf 1435 vander
Schemede, Betekend: Bij de vlonders.
Sappermeer: (Gr) Bekend vanaf
1618 Er was oorspronkelijk een meer met die naam sappe of sape
dit heeft men verbonden aan: Veld of heide.
Sellingen: (Gr) Bekend vanaf 1150 Sallinge,
1316 Zellynge, De plaatsnaam is vernoemd naar de persoon “Selle”
Sittard: (L) Bekend vanaf 1119 Siter;
1150 Sithert; Sîter Betekent: Bergflank.
Schoonebeek: (Dr) Bekend vanaf
1341 Sconebeke Betekend: Schone, heldere (niet met waterplanten
dichtgegroeide) beek.
Sleen: (Dr) Bekend vanaf 1100 Slene;
1335 Sclen; 1338 Slen; 1342 Sleen, Mogelijk een
afgeleide van “een kleine pruim”.
Smeerling: (Gr) Bekend vanaf 1634 Smierling;
Oorspronkelijk een geslachtsnaam. Mogelijk een afgeleide van Smeerling, hetgeen
betekend: Riviergrondel.
Stadskanaal: (Gr) Bekend vanaf
Steenwijk: (O) Bekend vanaf 1141 Steenwijc;
Betekent: Vestigingsplaats.
Ter-Apel: (Gr) Bekend vanaf 1464 de
Stede Apel; 1517 tho Apell; 1595 ther Aepell; 1602 Draepel;
sommigen zien hierin een samenstelling van á waterloop en pôl poel.
Vaassen: (G) Bekend vanaf 800 Fasna;
1118-1127 Vanon; 1176 Fassen; 1188 Vasen; Betekend:
Een soort ruw gras.
Valthe: (Dr) Bekend vanaf
Vlagtwedde: (Gr) Bekend vanaf
1316 Flachtwilde; een samenstelling van flacht wat doorstrengeld
is, widu hout, struikgewas.
Veendam: (Gr) Bekend vanaf 1655 Veendam
dam in het veen aangelegd. In 1648 gesticht door Adriaan Geerts Wildervanck
(Zie ook Wildervank)
Veenhuizen: (Gr) Bekend vanaf
1634 Veenhuysen, Betekent: woonplaats in het veen.
Weerdinge: (Dr) Bekend vanaf 1327 Weerdighen
1362 Waerdingh; 1519 Weerdinge, betekenis: Genoemd naar de lieden
van: Wardo (Weard) (een afgeleide hiervan is: Nieuw-Weerdine)
Winschoten: (Gr) Bekend vanaf
1391in 1435 van Wynschote is ontstaan uit Winders-kote “kleine
hoeve”is hier een afgeleide van.
Wildervank: (Gr) Bekend vanaf
1649 de Wildervanck in 1647 verkregen door Adriaan Geerts Paep, die zich
later zelf vernoemde naar de veldnaam Wildervanck is de in bezit genomen
heide.(Zie ook Veendam)
Winneweer: (Gr) Bekend vanaf 1867
Windeweer oorspronkelijke naam van een zeer aanzienlijke en ruime
herberg bij Garrelsweer. Betekenis van weer is waterkering/dijk (aan het
Damsterdiep) De dijk maakt daar ter plekke een bocht, zodat men voor Winde
mag denken wenden of keren.
Zuidhorn: (Fr,Gr) Bekend vanaf
1338 Huren De oude vorm geld voor de Groningse plaats en betekend:
Zuidhoek. In het fries is het bekend als Súdhoarne.
Zuidlaren: (Dr) Bekend vanaf 1160 Suethlare,betekent:
Bij de bosweiden.
Zwartemeer: (Dr) Bekend vanaf 1899 Zwartemeer
bij Emmen, genoemd naar een veenmeer Zwart wijst op de kleur van het
water.
Zwijndrecht: (ZH) Bekend
vanaf 1006 Svindrecht;1639 Swyndrecht;samengesteld uit germ. Swina
kreek en – drecht tocht dus: “Doortocht via een kreek”.
Het familiewapen.
Bij bovengenoemde onderzoekers is het familie
wapen bekend en kan alleen bij hún besteld worden.
Uitgave.
Er is een stamboomboekje met de nieuwste gegevens erin.
Samensteller.
Klaas Ketelaar
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd door
middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van de samensteller van deze stamboom.
k.ketelaar.